Van dag in dag uit fietsen over het supervlakke Groningse platteland met de volle wind in mijn bakkes naar het beklimmen van de Acatenango Vulkaan in Guatemala. Kun je het je voorstellen, zo’n gigantisch contrast? Bloed, zweet en tranen, maar vooral veel tranen kan ik je zeggen. En wat schaamde ik me toen ik die dikke tranen liet rollen.
Ryan, mijn ex-vriend met wie ik dit avontuur in 2019 aanging, was laaiend enthousiast over deze tocht. Ook ik had er veel over gehoord en had allang besloten deze tocht te willen maken. Wist ik veel. We zouden namelijk overnachten op deze slapende vulkaan en zicht hebben op een actief erupterende – soms elke 10 minuten – vulkaan met de toepasselijke naam ‘Fuego.’ De activiteit was al duidelijk te zien vanaf het sfeervolle stadje Antigua, waar mensen al flanerend en niet bezweet door de straten dwalen.
Ik herinner me deze hike als de dag van gister. Je begint op 2.800 meter hoogte en denkt: ‘het gaat lekker!’ Het is de bedoeling dat je uiteindelijk loopt naar de top op 3.976 meter, maar je maakt eerst een tussenstop bij een basecamp op 3.763 meter waar je een nachtje ‘slaapt.’ De steeds ijler wordende lucht in combinatie met de losse ondergrond en toenemende kou maakt deze 2-daagse hike een pittige uitdaging. Elke keer als je een stap zette, zakte je achterste voet een stukje terug. Het was zwaar. Vooral voor een provinciaaltje als ik.
Ryan droeg op een gegeven moment mijn tas en verdient eigenlijk alle credits. Ik weet nog dat ik aankwam bij het basecamp en in de tent mijn schoenen uittrok. ‘Dat viel mee hè?’ zei ik opgelucht. Er hing een wolk van damp om hem heen terwijl hij ging zitten en uitkeek over het betoverende landschap dat voor ons lag. We zaten letterlijk boven de wolken. Het moment dat ik mijn schouders mocht verlossen van het gewicht was voor mij zo’n verademing. Voor hem was dit een ander verhaal, ook al liet hij het niet merken door nog net zoveel grappen als anders te maken.
De hele nacht doe je geen oog dicht, omdat je geen enkele uitspatting van de vulkaan Fuego wilt missen. Sommige erupties zijn zo krachtig dat je sowieso wel wakker wordt getrild, dus maak je maar geen zorgen dat je iets mist. Het moment dat je besluit je in je slaapzak te nestelen om toch wat uurtjes slaap te pakken, hoor je een gigantische knal die overgaat in het geluid van rollende stukken steen. Je zit rechtop en probeert zo snel mogelijk de ritssluiting van je tent te vinden om het spektakel te aanschouwen. De kraakheldere sterrenhemel in combinatie met het vuurrode lava is – ik gebruik het woord niet vaak – magisch… De adrenaline zorgt ervoor dat je daarna geen oog meer dicht doet, en terwijl de tijd wegtikt, besef je dat je nog maar twee uurtjes te gaan hebt voordat je wekker gaat.
In de straten van Antigua had ik al opgevangen dat het laatste stuk het meest uitdagende deel van de tocht zou zijn. Nou, ik kan dit volledig beamen. Dit is het deel waar de tranen met tuiten kwamen kijken. En niet zo’n beetje ook.
Je begint de klim naar de top rond 04:30 in het donker. Warme kleding aan, hoofdlampje op en gaan met die banaan. Je ziet geen hand voor ogen. Wat je wel ziet, is een rij aan snel omhoogklimmende hoofdlampjes. De mensen voor mij gingen namelijk als een speer, maar ik en twee andere meiden konden het niet bijbenen. Toen kwamen de tranen. Tranen van frustratie en schaamte. Mensen moesten wachten en zodra wij ons bij hen aansloten, liepen ze alweer door. Laat mij maar lekker op mijn eigen gemakje naar de top lopen, dacht ik. Ryan vertelde de gids dat hij bij ons zou blijven, zodat de gids met de groep kon doorlopen. Samen trotseerden wij de losse ondergrond bestaande uit gravel en as.
We hebben de zonsopgang niet vanaf de top kunnen zien, maar wel tijdens de klim naar boven. En weet je, dit was ook spectaculair. Het schuldgevoel gleed langzaam van mijn schouders toen ik zag hoe hoog we waren. We torenden boven een zee van mist uit, en het leek bijna alsof we op de wereld neerkeken. Vanaf waar wij stonden was de lucht zo schoon en helder, en alleen de top van een andere vulkaan gehuld in dikke wolken stak boven de witte sluier uit.
Het uitzicht was adembenemend, en Ryan moedigde ons aan om door te zetten. Hoewel het ademen steeds moeilijker werd door het afnemende zuurstofgehalte in de lucht, bleven we doorstappen.
Eenmaal aangekomen op de top steeg de zon al boven het wolkendek uit, maar het effect van de gouden zonnestralen op de sluierende mist creëerde de mooiste kleuren en vormen. Trots en voldaan keken we naar de rookpluimen die uit Fuego kwamen. Omdat we op ongeveer dezelfde hoogte stonden, leek hij zo dichtbij te zijn.
De weg terug was een avontuur op zich. Met een stukje stof bedekten we onze monden om te voorkomen dat we het opwaaiende as inademden. Terwijl we met een soort van ski-beweging naar beneden gleden, probeerden we tegelijkertijd overeind te blijven. Je wilt natuurlijk niet van de top van de vulkaan naar beneden rollen. Inmiddels heb ik een aantal wandelavonturen achter de rug en ik ben erachter gekomen dat ik liever klim dan daal. Maar oh, wat vond ik het toen toch fijn om weer met beide benen aan de voet van de vulkaan te staan. 🌋