Dag 20: we ruilen het regenachtige Ranong in voor zonnig weer in Pranburi
In Thailand draait het leven rondom eten. Het is iets wat ik van dichtbij meemaak nu ik samen reis met mijn Thaise schoonmoeder die er op elk moment van de dag over kan praten. Vaak weet ze al precies wat ze wil, maar soms ook niet. In zo’n geval komen we regelmatig met gevulde tassen weer thuis en hebben we genoeg te eten voor twee dagen.
Na een dagje uitzieken is ze weer helemaal de oude en is het eerste wat ze zegt ‘straks Kanom Jeen eten?’ Vandaag verlaten we het regenachtige Ranong en rijden 5 uur richting het noorden, naar de provincie Prachuap. ‘Prachuap staat bekend om de ananas’, zegt Sanit. Het valt ons op dat Thaise mensen veel weten over de geografie en de diverse gewassen die in verschillende delen van hun land groeien, veel meer dan wij weten over ons kleine klikkerlandje.
Sanit is gek op Kanom Jeen, maar wat is Kanom Jeen nou eigenlijk? Dit is leuk om te weten voordat je naar Thailand gaat en ik ga je vertellen wat ik weet. Kanom Jeen zijn zachte dunne noedels gemaakt van gefermenteerde rijst die je samen eet met een kruide curry. Je hebt droge curry’s en curry’s die gemaakt zijn met kokosmelk – vaak zijn deze wat zachter van smaak. Om te beginnen zou je voor Nam Prik kunnen gaan. Een saus gemaakt van zoete chilipasta gemengd met romige kokosmelk en hele fijne stukjes vis (voor de niet-visliefhebber, het heeft geen overheersende vissmaak). Kanom Jeen wordt geserveerd met een schaal vol knapperige verse groenten (zit bij de prijs in) waar je heerlijk van kunt eten. Wanneer de saus wat pit heeft, grijp ik graag naar een stukje komkommer of kool om de ‘brand’ in mijn mond te blussen.
Als we onze tassen in de auto hebben geladen en afscheid hebben genomen van Daddy Dream, rijden we ongeveer 500 meter voordat we de auto parkeren aan de kant van de straat. Tijdens onze eerste avondwandeling naar de markt twee dagen geleden, had Sanit al even gepeild wat de dames zo al kokkerelden. Ik zie een rij met grote ronde pannen staan. De afgelopen weken heb ik geleerd waar ik een Kanom Jeen restaurant aan kan herkennen. Het gigantische reclamebord dat op het dak staat met afbeeldingen van halve limoenen, pepers en knoflookjes vertellen mij minder over het eten dat hier gekookt wordt dan deze iconische pannen op een rij. Ik kijk opzij en zie dat Sanit de deksel optilt om te kijken wat erin zit.
Mijn naam is Mandy, een geluksvogel die samen met haar vriend en schoonmoeder een gave reis van twee maanden door Thailand maakt. In deze blog zal ik je alles vertellen over de lokale tradities, de heerlijkste gerechten, verrassende plekjes en hoe het is om Thailand door de ogen van locals te mogen ervaren.
Ga met ons mee op avontuur en laat je inspireren door alles wat dit mooie land te bieden heeft.
Trouwens, heb je mooie plannen om naar Thailand te gaan en heb je hier vragen over? Laat dan een reactie achter of stuur mij een berichtje via mijn Instagram pagina! 🙂
Ik zie dat het voorste tafeltje gebruikt wordt als kruidentafel en er staat al een plastic mandje gevuld met groen voor ons klaar. Ik zie lemon basil liggen. Deze is het meest uitgesproken qua smaak en ook één van mijn schoonmoeder haar favorieten. ‘Is een goede combinatie’, zoals ze vaak zegt. De kruiden eet je rauw bij het gerecht en het zal je verbazen hoe de smaken één worden in je mond. Op het schaaltje naast de kruiden liggen een aantal eieren die tot perfectie gekookt zijn en daarachter vind je kannen met water die je kunt pakken. Het valt me op dat Weeri altijd twee flesjes water besteld en ik vraag waarom. Is het water wellicht niet schoon genoeg? Hij vertelt mij dat het drinkwater is, maar door twee flesjes water te kopen verdienen deze hardwerkende mensen iets extra’s. Het eten is namelijk erg goedkoop als je kijkt naar de kwantiteit en de versheid waarmee het bereid is. De medewerkers dragen kleurrijke groene schorten met dezelfde afbeeldingen als op het reclamebord en serveren de groenten in van die mooie antieken schaaltjes met sierlijke dekseltjes. In Thailand wordt er niet gewacht tot al het eten geserveerd is, je begint gewoon. Naast het geluid van zacht geslurp en het kraken van taugé tussen onze kiezen wordt er verder weinig gesproken. We genieten in stilte van het eten voordat we weer in de auto stappen om naar de volgende stop rijden.
De auto is in korte tijd omgetoverd tot sauna en we zetten de airco op standje 5. Voordat we Ranong verlaten willen we even stoppen bij de vuurtoren. Als we aankomen zien we een lange pier over het water lopen met op het einde een kleine versie van een verkeerstoren. De onderkant van de vuurtoren begint smal, maar wordt eerst nog smaller voordat het breder wordt. Het uitkijk gedeelte is rood van kleur en heeft twee rijen geblindeerd glas rondom. De vuurtoren lamp steekt er in een puntig omhulsel bovenuit. Aan de overkant ligt Myanmar en vanaf een afstand lijkt het alsof je er zo naar toe kunt zwemmen. We lopen naar het uiteinde van de pier en staan daar in een moment van stilte om ons heen te kijken. Ik buig over de reling en zie dat we hoog boven het water staan. De rivier Kra Buri, die bij de uitmonding trouwens 6 km breed blijkt te zijn, fungeert als natuurlijke grens tussen Thailand en Myanmar. Op dit moment is er veel onrust in het land aan de andere kant van het water, maar hier op de grens is het rustig. Alleen het suizen van de wind in je oren verbreekt de aanhoudende stilte.
We rijden verder door misschien wel een van de groenste provincie van Thailand. Samen met een paar andere provincies valt hier gemiddeld de meeste neerslag. Ik staar uit het raam en zie eeuwenoude bomen aan me voorbij gaan. Even later zie ik mensen vrachtwagens met boomstammen volladen en plantages met jonge palmolie bomen. Ik hou mijn hart vast voor het stukje jungle hier en hoop dat mensen tijdig inzien hoe belangrijk het is om deze bossen te behouden. Uiteindelijk leidt het allemaal terug naar geld en deze eeuwenoude bomen leveren ruw gezegd niks op zolang ze stilstaan.
De wegen zijn perfect geasfalteerd en kronkelen als een slang door het Lamnam Kra Buri National Park. Vanaf de weg zien we een waterval en besluiten de auto even tot stilstand te brengen. Het beeld is heel idyllisch. Vanaf de brug zie je de waterval ontspringen vanuit een groene jungle met op de voorgrond lianen reikend tot aan de rivier. We kijken elkaar aan en pakken onze tassen uit de auto. We betalen het park een kleine fee en lopen naar beneden richting de stroming van de rivier. Sanit staat al tot en met haar knieën in het water en loopt vastberaden naar de waterval. Ik gebaar Weeri haar te volgen en pak dit moment om ze samen te fotograferen. Een onbevangen moment van moeder en zoon vastgelegd op camera. Ik word gewenkt en krul mijn broekspijpen op. Voorzichtig loop ik over de keien, sommige glad en sommige ruw. Als ik dichtbij de waterval sta voel ik een zachte bries gevuld met minuscule waterdruppeltjes langs mijn gezicht strijken. Voor een moment voel ik me een deel van het grotere geheel, een gevoel dat ik alleen ervaar als ik omringd wordt door natuur in momenten van stilte.
We lopen voorzichtig terug en ik ben me bewust van elke stap die ik zet. Toch weet ik keihard onderuit te gaan. Eerst voel ik de klap op mijn rug en een seconde later op mijn achterhoofd. Mijn schoonmoeder is binnen een paar seconden bij mij en vraagt me hoe het gaat. Ik sta voorzichtig op en als ik omhoog kijk zie ik de mensen van het nationaal park met een EHBO-koffer klaarstaan – dit gebeurt vast vaker. Via een steile trap loop ik terug naar het plateau vanwaar ons avontuur begon en laat me helpen door een lieve meid die naast het netjes behandelen van mijn geschaafde ellebogen ook nog eens goed Engels spreekt. Met wat water en een sterk bakje koffie kom ik bij van de schrik. Als we teruglopen naar de auto bewonderen we nog een laatste keer naar het idyllische plaatje. Ik kijk opzij en zie een vader zijn zoon iets uitleggen over de natuur en ik glimlach naar ze. Ik ben blij voor deze kleine man. Het doet me goed om te zien dat zijn vader hem meeneemt op avontuur.
We zijn weer onderweg en de auto ruikt naar Sataw. Sanit heeft met behulp van verschillende plastic zakjes een systeem gevonden en is druk bezig met het pellen van de zogenaamde stinkboontjes. ’Dan heb ik iets te doen’, zegt ze met een zelfspottende glimlach. De achterbank ligt vol met sataw, maar als we een kraam passeren waar deze langwerpige groene peulvruchten in bosjes aan het uiteinde van het dak hangen, stoppen we toch. Sanit weet te vertellen dat deze regio bekend staat om de sataw en dat deze sataw wel héél mooi is. Ze laat twee tassen vullen en koopt nog een tas met drie grote potten kapi (garnalenpasta). Als we weer in de auto zitten geeft Google Maps aan dat het naar Pranburi nog 3.5 uur rijden is.
Na een uur rijden passeren we uit het niets meterslange rijen aan kraampjes. Met mijn mond open van verbazing kijk ik naar links en Weeri naar rechts. Het valt ons op dat ze allemaal hetzelfde verkopen, want in elk kraampje zien we dezelfde grote tweedelige pan staan. Ik voel het gelukshormoon in mijn lichaam stijgen zodra ik besef dat we in Salapao (bapao) hemel zijn beland. We besluiten te stoppen bij een vrouw die haar kraampje in een blauwgroen kleurtje heeft geverfd – lekker opvallend. Haar smetloze witte petje steekt af bij het zwarte t-shirt met de tekst ‘it’s not illegal unless you get caught.’ De tekst op haar shirt is net zo gewaagd als het knalkleurtje waarmee ze ons voor zich heeft gewonnen. We laten een taartdoosje vullen met verschillende 6 verschillende soorten Salapao en nemen voor de lekker ook nog Kanom Jeeb mee (Thaise gestoomde dumplings).
Naarmate we dichterbij het hotel komen, zien we de natuur veranderen van groen naar geel. Als we uitstappen merken we dat de lucht hier droger en warmer is, als een föhn die in je gezicht blaast. Alhoewel de warmte ons het gevoel van zomer geeft, mis ik het contrast in de kleuren van het landschap. Gelukkig compenseert Mrs. D, de eigenaresse van het hotel, dit met haar tuin en sprankelende persoonlijkheid. Na een warm welkom van D en haar honden, waarvan eentje Sanit in het gezicht probeert te likken als ze op de bank zit tijdens het inchecken, zie ik dat Sanit blij is als we aanstalten maken om naar onze kamer te gaan. Een betonnen pad loopt slingerend langs palmbomen en engeltjes op pilaren met lampjes uit hun achterste. D heeft een excentrieke smaak, maar we zijn blij als we zien dat de kamer rustig is ingericht met niet al teveel poespas. Als ik onze zware tassen vanaf de parkeerplaats naar onze bungalow sjouw, stoot ik per ongeluk een engeltje omver – ‘pats!’ Mijn handen schieten naar mijn gezicht en ik laat de tassen vallen. Ik pak de gebroken engel van de grond en vraag me af of dit voorval mijn ongeluk gaat geven. Met de engel in drie losse delen loop ik naar D. Wat nerveus steek ik mijn handen naar voren en bied ik haar meerdere malen mijn excuses en een vergoeding aan voor een nieuwe engel. Ze moet lachen en zegt dat ze toch al toe was aan iets nieuws. Opgelucht, maar toch nog een beetje schuldig, pak ik de tassen weer op en loop voorzichtig verder.
Als we een uurtje hebben gerust maken we ons klaar om een hapje te gaan eten. Weeri en Sanit bekijken een aantal restaurants in de omgeving en besluiten te navigeren naar een plaatsje aan de kust. ‘Aan de kust heb je echt verse seafood’, vertelt Sanit ons. Aangekomen zien we een lange rij met streetfood kraampjes staan. Aan de overkant zitten mensen op kleedjes te eten onder het genot van zacht gitaarspel op de achtergrond. Elk kraampje heeft zijn eigen specialiteit en het blijft dan ook niet bij één gerecht. We huren een matje, vinden een plekje op de grond en stallen onze vondsten uit. Geen restaurant voor ons vanavond, maar een uitgebreide seafood-picknick.
Samenvatting van alle leuke to do’s & tips:
- Probeer een Kanom Jeen restaurant te vinden en begin met Nam Prik (als je niet van té pittig eten houdt).
- Bezoek de pier van Ranong en zie Myanmar aan de overkant van de rivier liggen.
- Probeer salapao en kanom jeeb (zie locatie op mijn kaart of klik hier)
- Bezoek Lamnam Kra Buri National park.
- Ga zwemmen bij Punyaban Waterfall.
- Bezoek Long Lay market in Sam Roi Yot, neem een kleedje mee (of huur er eentje) en ga gezellig picknicken aan zee. Veel Thaise mensen zag ik genieten van een hotpot, een hete pan gevuld met bouillon en bovenop een gedeelte waar je vlees op kunt grillen (vergelijkbaar met een Hollandse gourmet, maar dan met soep).
- Probeer Yam Mamuang – Groene Mango Salade (zie video).